BELGISCH STAATSBLAD 23.01.2012

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

26 NOVEMBER 2011. - Wet tot wijziging en aanvulling van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Strafwetboek

Art. 2. Artikel 142 van het Strafwetboek, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« Indien het misdrijf is gepleegd ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was, wordt deze gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro. »

Art. 3. Artikel 330bis van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 juli 1972, wordt hersteld als volgt :
« Art. 330bis. In de in de artikelen 327 tot 330 bedoelde gevallen wordt het minimum van de bij die artikelen bepaalde straffen verdubbeld wanneer de persoon die met een aanslag wordt bedreigd of aan wie valse inlichtingen betreffende een aanslag worden gegeven een persoon is van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was. »

Art. 4. Artikel 347bis, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 2 juli 1975 en vervangen bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen door wat volgt :
« De straf is levenslange opsluiting indien de gijzelaar een minderjarige is of een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was. »

Art. 5. In artikel 376, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « die ingevolge zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid bijzonder kwetsbaar is » vervangen door de woorden « van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was ».

Art. 6. Artikel 377, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen door wat volgt :
« De straffen zullen worden vastgesteld als bepaald bij het tweede tot zesde lid :
- als de schuldige een bloedverwant in de opgaande lijn of de adoptant van het slachtoffer, een bloedverwant in de rechte nederdalende lijn van het slachtoffer dan wel van een broer of zus van het slachtoffer is;
- als de schuldige hetzij de broer of de zus van het minderjarige slachtoffer is dan wel iedere andere persoon die een gelijkaardige positie heeft in het gezin, hetzij onverschillig welke persoon die gewoonlijk of occasioneel met het slachtoffer samenwoont en die over het slachtoffer gezag heeft;
- als de schuldige tot degenen behoort die over het slachtoffer gezag hebben; als hij misbruik heeft gemaakt van het gezag of de faciliteiten die zijn functies hem verlenen; als hij arts, heelkundige, verloskundige of officier van gezondheid is aan wie het kind of iedere andere in artikel 376, derde lid, bedoelde kwetsbare persoon ter verzorging was toevertrouwd;
- als de schuldige, wie hij ook zij, in de artikelen 373, 375 en 376 bedoelde gevallen door een of meer personen werd geholpen bij de uitvoering van de misdaad of het wanbedrijf. »

Art. 7. Artikel 378 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000 en gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« De rechtbanken kunnen daarenboven de veroordeelde verbieden tijdelijk of levenslang, rechtstreeks of onrechtstreeks een rusthuis, een home, een bejaardenverblijf of elke andere structuur voor gemeenschappelijk verblijf van personen als bedoeld in artikel 376, derde lid, uit te baten, of als vrijwilliger, contractueel of statutair personeelslid dan wel als lid van de bestuurs- en beheersorganen deel uit te maken van enige instelling of vereniging waarvan de hoofdactiviteit gericht is op in artikel 376, derde lid, bedoelde kwetsbare personen. Het verbod wordt toegepast overeenkomstig artikel 389. »

Art. 8. In artikel 380, § 3, 2°, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden » de bijzonder kwetsbare positie waarin een persoon verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid » vervangen door de woorden « de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onwaardigheid ».

Art. 9. In artikel 391bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 januari 1928, vervangen bij de wet van 5 juli 1963 en het laatst gewijzigd bij de wet van 27 april 2007, wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende :
« Dezelfde straffen zijn van toepassing op elke bloedverwant in de rechte nederdalende lijn die veroordeeld is tot onderhoudsplicht, en die vrijwillig nalaat de door de sociale wetgeving voorgeschreven formaliteiten te vervullen en aldus een bloedverwant in de opgaande lijn berooft van de voordelen waarop deze aanspraak kon maken. »

Art. 10. In de inleidende zin van artikel 405bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « die uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand » vervangen door de woorden « van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk is of de dader bekend is en die ».

Art. 11. In artikel 405ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden « een persoon die, uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand » worden vervangen door de woorden « een persoon die kwetsbaar was ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte, dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, en die »;
2° tussen de woorden « in de opgaande lijn« en de woorden « of door enige andere persoon die gezag heeft over de minderjarige » worden de woorden « of in de zijlijn tot de vierde graad », ingevoegd;
3° de woorden « de onbekwame » worden vervangen door de woorden « de kwetsbare persoon ».

Art. 12. In artikel 410, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « in de opgaande lijn » vervangen door de woorden « in de rechte opgaande lijn of in de zijlijn tot de vierde graad ».

Art. 13. In artikel 417ter, tweede lid, 1°, b) van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2002, worden de woorden « die ingevolge zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid of wegens een precaire toestand bijzonder kwetsbaar is » vervangen door de woorden « van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid of ten gevolge van zijn precaire toestand duidelijk was of de dader bekend was ».

Art. 14. In artikel 417quater, tweede lid, 1°, b), van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2002 worden de woorden « die ten gevolge van zwangerschap, een ziekte, dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid of wegens een precaire toestand bijzonder kwetsbaar is » vervangen door de woorden « van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid of precaire situatie duidelijk was of de dader bekend was ».

Art. 15. Artikel 417quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2002, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« Ingeval de onterende behandeling wordt gepleegd ten aanzien van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was, wordt de minimumstraf voorzien in het eerste lid verdubbeld. »

Art. 16. Artikel 422bis, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995, wordt aangevuld met de woorden « of een persoon is van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was. »

Art. 17. In het opschrift van boek II, titel VIII, hoofdstuk III, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « van onbekwamen » vervangen door de woorden « van kwetsbare personen », en in het opschrift van afdeling I van hetzelfde hoofdstuk, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, wordt het woord « onbekwamen » vervangen door de woorden « kwetsbare personen ».

Art. 18. In artikel 423, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « die uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand niet in staat is om zichzelf te beschermen » vervangen door de woorden « van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was ».

Art. 19. In artikel 424 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende :
« De bloedverwanten in de rechte nederdalende lijn die hun vader, moeder, adoptant of andere bloedverwant in de opgaande lijn in een behoeftige toestand achterlaten, ook al wordt de persoon niet alleen gelaten, die weigeren hem weer bij zich te nemen en weigeren zijn onderhoud te betalen als zij hem aan een derde hebben toevertrouwd of als hij bij rechterlijke beslissing aan een derde is toevertrouwd. »

Art. 20. In het opschrift van boek II, titel VIII, hoofdstuk III, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « aan onbekwamen » vervangen door de woorden « aan kwetsbare personen ».

Art. 21. In artikel 425, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « een persoon die uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand » vervangen door de woorden « een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk of bekend was bij de pleger van de feiten en die ».

Art. 22. In artikel 426 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 worden de woorden « een persoon die uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand » vervangen door de woorden « een persoon die kwetsbaar was ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte, dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid en die »;
2° in § 2 worden de woorden « van de persoon die uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand » vervangen door de woorden « van een in § 1 bedoelde persoon en die ».

Art. 23. Artikel 427 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« Daarenboven kan de in artikel 33 bepaalde straf worden toegepast. »

Art. 24. Het opschrift van boek II, titel VIII, hoofdstuk III, afdeling 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, wordt aangevuld met de woorden « en van kwetsbare personen ».

Art. 25. In artikel 428 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000 en gewijzigd bij de wet van 14 juni 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2, worden de woorden « of iedere persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was » ingevoegd tussen de woorden « heeft bereikt » en de woorden « ontvoert of doet ontvoeren »;
2° in § 4, worden de woorden « of van de in § 2 bedoelde persoon » ingevoegd « tussen de woorden « ontvoerde minderjarige » en de woorden « hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte ».

Art. 26. In artikel 429 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « van wie hij weet dat hij is ontvoerd » vervangen door de woorden « of een kwetsbaar persoon als bedoeld in artikel 428, § 2, van wie hij weet dat hij is ontvoerd ».

Art. 27. In artikel 430 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « de minderjarige » vervangen door de woorden « de ontvoerde minderjarige of de ontvoerde kwetsbare persoon ».

Art. 28. In het opschrift van boek II, titel VIII, hoofdstuk III, afdeling VI, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, na de woorden « Gebruik van minderjarigen » de woorden « en van kwetsbare personen » invoegen.

Art. 29. In artikel 433 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de woorden : « of een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was, » ingevoegd tussen de woorden « een minderjarige » en het woord « rechtstreeks ».

Art. 30. In artikel 433quater, 2°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de woorden « bijzonder kwetsbare positie waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of tengevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid » vervangen door de woorden « de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid ».

Art. 31. In artikel 433septies, 2°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet 10 augustus 2005, worden de woorden « bijzonder kwetsbare positie waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid » vervangen door de woorden « kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid ».

Art. 32. In het opschrift van boek II, titel VIII, hoofdstuk IIIquater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de woorden « bijzonder kwetsbare positie », vervangen door de woorden « kwetsbare toestand ».

Art. 33. In artikel 433decies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de woorden « bijzonder kwetsbare positie van een persoon ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand of zijn precaire sociale toestand » vervangen door de woorden « de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid ».

Art. 34. In artikel 442bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 oktober 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
« Ingeval de feiten bedoeld in het eerste lid worden gepleegd ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was, wordt de minimumstraf voorzien in het eerste lid verdubbeld. »;
2° het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt aangevuld met de woorden « of, wanneer het gaat om een persoon bedoeld in het tweede lid, van de instellingen van openbaar nut of de verenigingen bedoeld in artikel 43 van de wet van 26 november 2011 tot wijziging van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden. »

Art. 35. In boek II, titel VIII, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk IVter ingevoegd, met als opschrift « Misbruik van de zwakke toestand van personen ».

Art. 36. In hoofdstuk IVter, ingevoegd bij artikel 35, wordt een artikel 442quater ingevoegd, luidende :
« Art. 442quater. § 1. Eenieder die, terwijl hij kennis had van iemands fysieke of psychische zwakheid die het oordeelsvermogen van de betrokkene ernstig verstoort, bedrieglijk misbruik heeft gemaakt van die zwakheid teneinde hem ertoe te brengen een handeling te verrichten dan wel zich van een handeling te onthouden waarbij zulks diens fysieke of geestelijke integriteit dan wel diens vermogen ernstig aantast, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van honderd euro tot duizend euro of met een van deze straffen alleen.
§ 2. De straffen zijn gevangenisstraf van een maand tot vier jaar en geldboete van tweehonderd euro tot tweeduizend euro of een van deze straffen alleen in de volgende gevallen :
1° indien de in § 1 bedoelde handeling of onthouding van een handeling voortvloeit uit een toestand van fysieke of psychische onderwerping door aanwending van zware of herhaalde druk of van specifieke technieken om het oordeelsvermogen te verstoren;
2° indien het in § 1 bedoelde misbruik ten aanzien van een minderjarige is gepleegd;
3° indien de in § 1 bedoelde handeling of onthouding van een handeling hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking tengevolge heeft;
4° indien het in § 1 bedoelde misbruik een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft.
§ 3. De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar indien de handeling van de persoon of zijn onthouding van een handeling zijn dood heeft veroorzaakt.
§ 4. Met toepassing van de §§ 1 en 2 kan de rechtbank de veroordeelde gedurende een termijn van vijf jaar tot tien jaar geheel of ten dele ontzetten van de uitoefening van de in artikel 31, eerste lid, opgesomde rechten.
§ 5. De rechtbank kan bevelen dat het vonnis of een samenvatting ervan op kosten van de veroordeelde in een of meer dagbladen dan wel op ongeacht welke andere wijze wordt bekendgemaakt. »

Art. 37. In artikel 462 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
« Het eerste lid is niet van toepassing wanneer deze diefstallen zijn gepleegd ten nadele van een persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid. »;
2° In het huidige tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden « de vorige bepaling » vervangen door de woorden « het eerste lid ».

Art. 38. Artikel 463 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 25 juni 1964 en 26 juni 2000, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« Het minimum van de straf bedraagt drie maanden gevangenisstraf en vijftig euro geldboete wanneer de diefstal werd gepleegd ten nadele van een persoon van wie de bijzonder kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was. »

Art. 39. In artikel 471 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 11 december 2001, wordt de opsomming aangevuld met het volgende zinsdeel :
« indien het misdrijf gepleegd wordt ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was. »

Art. 40. In artikel 493, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 148 van 18 maart 1935, worden de woorden « of van iedere andere persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was » ingevoegd tussen de woorden « van een minderjarige « en de woorden « om hem, te zijnen nadele, ».

Art. 41. In artikel 496 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juni 1993, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende :
« Indien de in het eerste lid bedoelde feiten zijn gepleegd ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was, wordt deze gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot drieduizend euro. »

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

Art. 42. In artikel 77quater, 2°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de woorden « bijzonder kwetsbare situatie waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, » vervangen door de woorden « kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, ».

HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling

Art. 43. Elke instelling van openbaar nut en elke vereniging die op de datum van de feiten sinds minstens vijf jaar rechtspersoonlijkheid bezit en volgens haar statuten tot doel heeft ofwel de slachtoffers van sektarische praktijken te beschermen, ofwel geweld of mishandeling te voorkomen jegens elke persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, kan, met instemming van het slachtoffer of zijn vertegenwoordiger, in rechte optreden in de gedingen waartoe de toepassing van de artikelen 142, 330bis, 347bis, 376, 377, 378, 380, 391bis, 405bis, 405ter, 410, 417ter, 417quater, 417quinquies, 422bis, 423 tot 430, 433, 433quater, 433septies, 433decies, 442bis, 442quater, 462, 463, 471, 493 en 496 van het Strafwetboek en artikel 77quater van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen aanleiding zou geven.
Dit recht om in rechte op te treden kan evenwel slechts uitgeoefend worden voor zover deze instellingen en verenigingen erkend zijn door de Koning, die de nadere regels vaststelt voor deze erkenning.
Op ieder ogenblik kan het slachtoffer zelf of via zijn vertegenwoordiger afzien van de in het eerste lid bedoelde instemming, hetgeen tot gevolg heeft dat de instelling van openbaar nut of de betrokken vereniging niet langer de mogelijkheid heeft om in rechte op te treden in de in hetzelfde lid bedoelde gedingen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Ciergnon, 26 november 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
_______
Nota
(1) Bijzondere zitting 2010.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Wetsvoorstel van de heer Frédéric c.s., 53-80 - Nr. 1.
Zitting 2010-2011.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Amendementen, 53-80 - Nrs. 2 tot 4. - Addendum, 53-80 - Nr. 5. - Amendementen, 53-80 - Nr. 6. - Verslag, 53-80 - Nr. 7. - Tekst aangenomen door de commissie, 53-80 - Nr. 8. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-80 - Nr. 9.
Integraal verslag. - 16 juni 2011.
Senaat.
Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 5-1095 - Nr. 1. - Amendementen, 5-1095 - Nr. 2. - Verslag, 5-1095 - Nr. 3. - Tekst aangenomen door de commissie, 5-1095 - Nr. 4. - Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer, 5-1095 - Nr. 5.
Handelingen. - 20 juli 2011.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, 53-80 - Nr. 10. - Amendementen, 53-80 - Nrs. 11 tot 13.
Zitting 2011-2012.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Verslag, 53-80 - Nr. 14. - Tekst aangenomen door de commissie, 53-80 - Nr. 15. - Tekst geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat, 53-80 - Nr. 16.
Integraal verslag. -20 oktober 2011.
Senaat.
Stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Kamer en teruggezonden naar de Senaat, 5-1095 - Nr. 6. - Amendementen, 5-1095 - Nr. 7. - Verslag, 5-1095 - Nr. 8. - Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer van volksvertegenwoordigers geamendeerde ontwerp, 5-1095 - Nr. 9.
Handelingen. - 10 november 2011.

--

Link : STRAFWETBOEK gewijzigd door de Wet van 26/11/2011