13 OKTOBER 1999
Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers

Huishoudelijk reglement
(artikel 5 van de wet van 2 juni 1998)

————————

INHOUDSOPGAVE

TITEL I SAMENSTELLING EN WERKING VAN HET CENTRUM

TITEL II VERGADERINGEN VAN HET CENTRUM

TITEL III ADVIEZEN EN AANBEVELINGEN

TITEL IV COMMISSIES AD HOC EN DESKUNDIGEN

————————

TITEL I

SAMENSTELLING EN WERKING VAN HET CENTRUM

Art. 1 er

Het Informatie- en adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties, voortaan "het Centrum" genoemd, bestaat uit twaalf vaste en twaalf plaatsvervangende leden die door de Kamer van volksvertegenwoordigers worden aangewezen. De Kamer van volksvertegenwoordigers kiest uit de vaste leden de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter. De duur en de beëindiging van het mandaat worden geregeld overeenkomstig artikel 4 van de wet van 2 juni 1998 houdende de oprichting van dit Centrum.

Art. 2

De voorzitter :
zit de vergaderingen van het Centrum en van het Bureau voor ;
staat in voor het dagelijks beheer van het Centrum;
heeft rechtstreeks gezag over het personeel dat door de minister van Justitie ter beschikking van het Centrum wordt gesteld ;
vertegenwoordigt het Centrum naar buiten of mandateert desgevallend een lid daartoe.

Art. 3

Wanneer de voorzitter afwezig of verhinderd is, wordt hij vervangen door de plaatsvervangende voorzitter. Deze staat de voorzitter bij in de uitvoering van zijn taken

Art. 4

Het Bureau is samengesteld uit de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter.

Art. 5

Het Bureau vergadert op initiatief van de voorzitter.

Art. 6

Het Bureau :
° voert de beslissingen van het Centrum uit en geeft een overzicht ervan tijdens de eerstvolgende vergadering;
onderzoekt de vragen om advies ;
bepaalt de agenda en de dagorde van de werkzaamheden van het Centrum ;
maakt een verslag op voor het Centrum over zijn werkzaamheden op het einde van het lopend jaar.

Art. 7

De activiteiten van het Centrum zijn gericht op de maximale uitvoering van de opdrachten die aan het Centrum werden toegewezen door artikel 6, §1, van de wet van 2 juni 1998.

Art. 8

Het Centrum stelt elke twee jaar een verslag van zijn activiteiten voor. Dit verslag wordt gestuurd aan de Ministerraad, de Wetgevende Kamers en aan de Raden en Regeringen van de Gemeenschappen en Gewesten.

TITEL II

VERGADERINGEN VAN HET CENTRUM

Art. 9

Het Centrum vergadert tenminste vijfmaal per jaar na bijeenroeping door de voorzitter. De voorzitter roept de leden van het Centrum bijeen als tenminste drie vaste leden dit gezamenlijk vragen.

Art. 10

Behoudens dringende noodzaak worden de bijeenroepingen tenminste twee weken voor de datum van de vergadering verstuurd aan de vaste leden en aan de plaatsvervangers. De vaste leden moeten hun plaatsvervanger op de hoogte brengen van hun afwezigheid.
Wanneer het behandelde onderwerp het vereist, kan het Centrum ook derden uitnodigen voor een hoorzitting of voor de bespreking van een of meerdere punten van de dagorde.

Art. 11

De bijeenroepingen bevatten de dagorde van de vergadering.
De documenten die betrekking hebben op de te behandelen punten worden als bijlage toegevoegd.

Art. 12

Elk vast lid van het Centrum kan de inschrijving vragen van een punt op de dagorde van een vergadering die nog niet is bijeengeroepen. Indien vier vaste leden deze vraag ondersteunen, moet het punt op de dagorde worden ingeschreven; zo niet beslist het Bureau over het gevolg dat aan deze vraag moet worden gegeven.
Een vast lid dat wenst dat de dagorde van een reeds bijeengeroepen vergadering wordt aangevuld, moet een met redenen omkleed voorstel indienen, hetzij door een brief gericht aan de voorzitter vóór de vergadering, hetzij mondeling bij de aanvang van deze vergadering. Dit punt wordt slechts behandeld indien de inschrijving wordt goedgekeurd met twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen. Beslissingen omtrent dit punt kunnen pas in de eerstvolgende vergadering worden genomen, behalve in gemotiveerde dringende gevallen.

Art. 13

De leden ondertekenen een aanwezigheidslijst.

Art. 14

De vaste leden en de plaatsvervangende leden nemen aan de besprekingen deel.

Art. 15

Aan de beslissingen kunnen slechts de vaste leden en de plaatsvervangende leden deelnemen die een effectief lid vervangen
.

Art. 16
Het Centrum kan slechts beraadslagen indien tenminste de meerderheid van zijn leden aanwezig is. De beslissingen worden genomen met absolute meerderheid.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of in geval deze verhinderd is, van zijn plaatsvervanger doorslaggevend.

Art. 17

Van iedere vergadering wordt een verslag gemaakt; de voorzitter waakt over de redactie ervan. Het verslag wordt bezorgd aan alle vaste en plaatsvervangende leden en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het Centrum tijdens de eerstvolgende vergadering.

Art. 18

De leden van het Centrum, evenals de genodigden, hebben een algemene plicht tot terughoudendheid in verband met de activiteiten van het Centrum en zijn in het bijzonder gehouden het geheim karakter van de beraadslagingen te eerbiedigen.

Art. 19

Het Centrum beslist over elk aspect van interne orde dat niet is geregeld in dit reglement.

TITEL III

ADVIEZEN EN AANBEVELINGEN

Art. 20

Het Centrum brengt adviezen en aanbevelingen uit over het verschijnsel van de schadelijke sektarische organisaties en in het bijzonder over het beleid inzake de strijd tegen deze organisaties. Het kan dit doen hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van elk openbaar bestuur.

Art. 21

Het Bureau onderzoekt de vragen om advies die bij het Centrum worden ingediend overeenkomstig artikel 6, §1, 4°, van de wet van 2 juni 1998, van zodra alle noodzakelijke documenten door de aanvrager worden ingediend.

Art. 22

Indien de aanvrager niet bevoegd is om een dergelijke vraag om advies voor te leggen aan het Centrum, licht het Bureau hem hierover in. In het tegenovergestelde geval, bereidt het Bureau het onderzoek van de vraag om advies voor en schrijft deze in op de dagorde van de eerstvolgende vergadering van het Centrum.

Art. 23

Nadat de vraag om advies door het Centrum aan een onderzoek is onderworpen, bereidt het Bureau de bespreking van een ontwerp van advies voor en schrijft het in op de dagorde van de eerstvolgende vergadering van het Centrum.

Art. 24

De adviezen geven de verschillende uiteengezette standpunten weer.

Art. 25

Tijdens de vergadering kan worden beslist dat een welbepaald punt van de bespreking het voorwerp kan uitmaken van een individuele, gemotiveerde nota. Deze moet binnen de acht dagen aan het Bureau worden overgemaakt en zal anoniem bij het advies worden gevoegd.

Art. 26

De adviezen en aanbevelingen van het Centrum zijn gemotiveerd.
De adviezen zijn openbaar, behoudens gemotiveerde andersluidende beslissing van het Centrum.

Art. 27

De adviezen worden bij voorrang aan de aanvrager overgemaakt. Het Centrum en de aanvrager spreken op voorhand af wanneer het advies publiek wordt gemaakt.

TITEL IV

COMMISSIES AD HOC EN DESKUNDIGEN

Art. 28

Voor het onderzoek van een specifiek aspect of de uitvoering van een bijzondere opdracht kan het Centrum overgaan tot de oprichting van een commissie ad hoc waarvan het de reikwijdte en de duur van de taak, de samenstelling en de bevoegdheden bepaalt. De aldus opgerichte commissie brengt aan het Centrum verslag uit over haar activiteiten.

Art. 29

Het Centrum kan, met name op voorstel van een commissie ad hoc, overgaan tot de aanwijzing van een deskundige van wie het de taak en de duur van die taak bepaalt. Die deskundige is onderworpen aan de algemene plicht tot terughoudendheid en aan het geheim karakter van de beraadslagingen zoals bedoeld in artikel 18.